Column | Depressiviteit | Suïcidaliteit
De wind omarmt me, heeft me lief. Ze fluistert dat alles oké is, dat het goed komt. Een blad valt op mijn schouder en de wind streelt langs mijn haar. Steeds hoger en sneller. Ik verlies de gedachten. Mijn gedachten. Weg. Het enige wat ik voel is de wind samen met de kou, die ik niet eens zo vreselijk meer vind en het stoeltje van de schommel waar ik in zit, die zo knelt om mijn heupen waar ik klaarblijkelijk uit ben gegroeid. Ik voel me helemaal in het moment. In dit moment. Mijn ogen sluit ik en geniet van de koude, hevige wind die me tegemoet komt. Of vooral kom ik haar tegemoet. Het fijne gevoel dat ik krijg als ik steeds een stukje hoger kom. De kriebels in mijn buik als ik naar beneden vlieg, zijn overweldigend en als ik op het hoogst ben, aan de voorkant, voel ik me onoverwinnelijk. Door mijn neus ruik ik het weer, de frisse bladeren, het groene gras en de witte duizendbladen naast me. Ik hoor even voetstappen vlakbij, maar al snel ben ik weer in trans. Het voelt alsof ik vlieg en voor even ben ik alles vergeten. De achtergrondgeluiden komen terug, autobanden hoor ik over het asfalt gaan, niet ver hier vandaan. Nee, ik wil het niet horen. Geef me de stilte, de ruisende geluiden van de wind. Focus op de schommel. Nog hoger. Nog sneller. En ik voel het allemaal, adembenemend. Alleen zijn. Er zijn. Niets meer. Geen gedachten. Niet over dat ik het niet waard ben. Niet over dat ik niet leuk genoeg ben. Of interessant genoeg. Geen gedachten over dat ik niet slim genoeg ben, niet mooi genoeg, niet belangrijk genoeg. Niet kundig genoeg. Wel laf genoeg, zwak genoeg. Instabiel genoeg. Ik ben helemaal niets en tegelijkertijd veel te veel. Mijn tranen te veel. Mijn trauma’s te veel. Mijn liefde te veel. Mijn emoties te veel. Maar daar denk ik dus niet aan. Het enige dat telt is hoe hoog ik kom. Ik ga mijn eigen gang want die drang om te gaan is waarnaar ik verlang. Deze staat van zijn maakt mijn ongelukkige bestaan compleet. Ik denk niet, probeer ik. Lukt niet, weet ik. Al die pijn is me te veel. Ik wil alles doen om te vergeten. Met mijn voeten geef ik een harde duw tegen het gras, waarbij ik tegelijk flink naar achteren leun. Zo hoog ik maar kan, ga ik en voel ik de koude lucht op mijn wangen en mijn neus. Ze gaat tekeer, de wind. Ze streelt me door mijn haren en het voelt alsof ik één met haar wordt. Ik voel de kou en ik laat los. De bladeren vallen. Met mijn wang op het gras waait mijn laatste adem mee met de wind.
Reactie plaatsen
Reacties
Als er twee schommels naast elkaar staan, kunnen we samen schommelen (nadat we wat muziek hebben gemaakt). Prachtig gedicht, ga zo door!